Hoe werkt pensioenbeleggen?
Pensioen is in de kern het inkomen waarvan mensen leven na hun pensionering. Het is geld voor later. Een goed pensioen is erg belangrijk. Want we willen met zijn allen, na het werkzame leven, een bepaalde levensstandaard kunnen voortzetten.
Pensioen kent verschillende vormen. Het Nederlandse stelsel rust op drie pijlers en een vierde informele pijler. Dit zijn de AOW (1e pijler), het aanvullend pensioen (2e pijler, ook wel collectief) via de werkgever, individuele pensioenvoorzieningen (3e pijler, ook wel lijfrente) en eigen beleggingen of bezittingen (4e pijler). In het volgende stuk lichten we elke pijler toe.
Pensioenbeleggen richt zich op dat derde onderdeel (3e pijler), zelf een potje opbouwen voor later, met belastingvoordeel. Dit doet men via een speciale pensioenrekening (lijfrenterekening) bij een bank, beleggingsinstelling of vermogensbeheerder (zoals Vive bijvoorbeeld).
Hoe werkt pensioenbeleggen?
Het werkt als volgt, je stort geld op een geblokkeerde rekening dat bedoeld is voor je pensioen. Je inleg is fiscaal aftrekbaar (waardoor de Belastingdienst feitelijk een deel meebetaalt) en je betaalt geen vermogensbelasting (Box 3) over dit vermogen. Pensioen opbouwen met belastingteruggave heet een lijfrente. Vooral als je pensioen nog ver weg is, kan beleggen aantrekkelijk zijn omdat het op lange termijn vaak meer oplevert dan sparen.
Een pensioenbeleggingsrekening lijkt op een gewone beleggingsrekening, maar het geld is echt bedoeld voor je pensioen. Er staan daarom belangrijke spelregels tegenover. Zo kun je het tegoed niet zomaar tussentijds opnemen en staat het doorgaans vast tot (minstens) je pensioendatum.
Je opent zo’n rekening bij een bank, beleggingsinstelling of vermogensbeheerder, stort je inleg daarop, en dat geld wordt vervolgens belegd voor jou. In veel gevallen wordt dit voor je gedaan, maar soms heb je nog inbreng in hoeveel risico je wilt nemen. Het doel is dat dit vermogen groeit tot aan je pensioen, zodat je later extra inkomen hebt naast AOW en eventueel werkgeverspensioen.
Fiscale regels rondom pensioenbeleggen
Pensioenbeleggen is fiscaal aantrekkelijk, maar er gelden strikte regels. Hieronder leggen we de belangrijkste uit.
Jaarruimte:
Je mag niet onbeperkt bedrag storten met belastingvoordeel; hoeveel je belastingvrij mag inleggen hangt af van je zogenoemde jaarruimte. Simpel gezegd is dit de ruimte die je hebt, omdat je een pensioentekort hebt in een bepaald jaar. De jaarruimte wordt bepaald aan de hand van je inkomen en hoeveel pensioen je via werk al hebt opgebouwd in het voorgaande jaar. Verdien je meer (tot aan een bepaald maximum) en bouw je weinig/geen pensioen op via een werkgever, dan is je jaarruimte groter. Inleg met belastingvoordeel: jaarruimte en reserveringsruimte
Maximale jaarruimte:
Voor 2025 is de maximale jaarruimte (bij een hoog inkomen en geen pensioen via de werkgever) €35.798. Deze limiet voorkomt dat zeer hoge inkomens oneindig veel zouden aftrekken. Inleg boven je jaarruimte is niet fiscaal aftrekbaar. Je kunt je persoonlijke jaarruimte jaarlijks laten berekenen, bijvoorbeeld via de tool van de Belastingdienst of rekenhulp van ons [JAARRUIMTE TOOL].
Reserveringsruimte:
Heb je in voorgaande jaren je jaarruimte niet (volledig) benut, dan mag je dit later inhalen. Dit heet de reserveringsruimte (voorheen “inhaalruimte”). Het is mogelijk om tot 10 jaar aan niet-benutte jaarruimte mee te nemen, met een vastgesteld maximum per jaar. In 2025 is de maximale reserveringsruimte €42.108. Dit betekent dat iemand met een groot pensioentekort uit het verleden in 2025 tot dit bedrag extra mag storten met aftrek, naast de jaarruimte van het lopende jaar.
Belastingteruggave – voorbeeld:
Stel, je stort dit jaar €2.000 op je pensioenbeleggingsrekening. Als dit bedrag binnen je jaarruimte valt, mag je die €2.000 volgend jaar als aftrekpost opvoeren in je belastingaangifte. Verdien je voldoende, dan krijg je hierover de betaalde inkomstenbelasting terug.
Verdien je bijvoorbeeld in de hoogste schijf (~49,5% belastingtarief), dan krijg je bijna de helft terug: €990 terug van de Belastingdienst in dit voorbeeld. Je krijgt dit bedrag op je reguliere bankrekening gestort. Je kan dan zelf kiezen wat je hiermee doet. Investeer je het weer in je pensioenrekening, dan gaat de belastingdienst dit verrekenen met je belastingteruggave van het volgende jaar.
Uitkeren na pensioendatum
Het geld staat vast:
Het geld op de pensioenbeleggingsrekening blijft vaststaan tot je met pensioen gaat (tenzij je eerder overlijden of arbeidsongeschikt raakt, waarvoor aparte regels gelden). Je kunt het saldo uiterlijk tot 5 jaar na je AOW-leeftijd op de rekening laten staan, maar dán moet het echt beginnen met uitkeren.
Niet in één keer uitbetaald:
Je kunt niet in één keer vrij beschikken over het hele bedrag zodra je met pensioen gaat; in plaats daarvan moet je van het gespaarde bedrag een lijfrente-uitkering aankopen bij een bank of verzekeraar. Die keert je pensioenpot in periodieke termijnen uit, verspreid over een aantal jaren. Volgens de huidige regels moet de uitkeringsperiode minimaal 5 jaar duren (maar het mag ook levenslang, of bijvoorbeeld 20 jaar – hoe langer de uitkeringsduur, hoe kleiner de periodieke bedragen)
Belasting betalen:
Over de uitkeringen die je ontvangt, betaal je inkomensbelasting (Box 1). Vaak val je na pensionering in een lager belastingtarief dan tijdens je werkzame leven, waardoor dat belastingtarief gunstiger is. In feite krijg je dus tijdens de inlegfase belasting terug tegen je huidige (hogere) tarief, en betaal je later bij uitkeren tegen een lager tarief – een belangrijk deel van het fiscale voordeel.
Pensioenbeleggen vs. gewoon beleggen
Kort samengevat, het grootste verschil tussen pensioenbeleggen en vrij beleggen is het belastingvoordeel én de daaraan gekoppelde verplichtingen. Bij “gewoon” beleggen (zonder belastingvoordeel) heb je volledige vrijheid.
Pensioenbeleggen biedt een belastingspreiding (nu voordeel, later pas belasting betalen) en meestal een belastingbesparing (door het tariefverschil werk/ pensioen), maar het is inflexibel.
Daarentegen biedt gewoon beleggen flexibiliteit, je kunt onbeperkt inleggen wat je wilt en het geld op elk moment opnemen. Echter, je vermogen telt mee in box 3 (vermogensrendementsheffing), dus boven de vrijstellingen betaal je jaarlijks vermogensbelasting over je belegde vermogen. Ook is er geen directe aftrek; je belegt met netto (al belast) geld. Dus geen belastingvoordeel.
Welke vorm beter is, hangt af van je situatie en doel; veel mensen die een pensioentekort voorzien kiezen voor pensioenbeleggen juist vanwege het significante fiscale voordeel.
Beleggingsstrategieën binnen pensioenbeleggen
Omdat pensioenbeleggen vaak over een lange termijn loopt, is de gekozen beleggingsstrategie belangrijk.
Lifecycle beleggen
Een veelgebruikte aanpak is lifecycle beleggen (dit is wat Vive aanbiedt). Dit houdt in dat de verhouding tussen risicovolle beleggingen (zoals aandelen) en defensievere beleggingen (zoals obligaties) automatisch wordt aangepast naarmate je pensioendatum nadert.
In het begin (jonger) heb je een lange horizon en wordt er offensiever belegd – vaak een groot deel in aandelen – omdat tijdelijke koersdalingen nog ruimschoots de tijd hebben om te herstellen.
Later, richting pensioendatum, wordt het belegde vermogen stapsgewijs voorzichtiger belegd (meer obligaties en cash). Op die manier wordt het opgebouwde pensioenvermogen beschermd tegen een scherpe daling vlak voordat je met pensioen gaat. Je risicoprofiel wordt dus automatisch naar beneden bijgesteld op basis van je leeftijd en de resterende looptijd tot pensioen.
Veel pensioenbeleggers kiezen voor deze lifecycle-aanpak, en aanbieders stellen dit vaak standaard in. Je hoeft dan niet zelf voortdurend je portefeuille aan te passen; de aanbieder herbalanceert periodiek van aandelen naar obligaties naarmate de tijd verstrijkt.
Als je bijvoorbeeld nog meer dan 10-12 jaar van pensioen verwijderd bent, wordt vaak een zeer offensief profiel gehanteerd (bijvoorbeeld ~95% aandelen, 5% obligaties).
Zit je echter in de laatste 5 jaar voor pensioen, dan is het profiel meestal zeer defensief (bijvoorbeeld ~15% aandelen, 85% obligaties). Eigenlijk probeert zo'n strategie het leven na te bootsen. Het zorgt ervoor dat je rendementskansen optimaal worden benut in je jonge jaren (wanneer je nog klappen kunt opvangen en actief bent), terwijl je vlak voor pensioen niet meer vol in risicovolle beleggingen zit (wanneer je minder actief bent).
Vast risicoprofiel
Naast lifecycle beleggen kun je er ook voor kiezen om een vast risicoprofiel te hanteren (bijvoorbeeld altijd neutraal, of altijd offensief). Dit betekent wel dat je zelf op tijd in moet grijpen als je risico wilt afbouwen. De meeste experts raden aan om op latere leeftijd minder risico te nemen, vandaar dat lifecycle-beleggen populair is als “automatische piloot”.
Historisch rendement en verwachtingen
Bij beleggen hoort de vraag: “Wat voor rendement kan ik verwachten?” Hoewel het verleden geen garantie biedt voor de toekomst, geven historische cijfers wel inzicht in het de groei die je kunt aannemen. Vooral handig om de afweging te maken of pensioenbeleggen wel echt voor jou is.
Voor het Credit Suisse Global Investment Returns Yearbook wordt jaarlijks onderzocht wat verschillende beleggingscategorieën hebben opgeleverd vanaf 1900. Als we kijken naar het onderzoek uit 2022 dan is de periode dus 122 jaar. Hieruit komt dat, aandelen historisch het hoogste rendement opleveren uit alle beleggingsproducten die je kunt kiezen (obligaties, aandelen, fondsen, et cetera).
Aandelen:
Wereldwijd gezien is het gemiddeld rendement op aandelen over de afgelopen ~120 jaar ongeveer 5,3% per jaar boven inflatie (reëel rendement). Dit betekent dat als de inflatie bijv. ~2% was, het nominale rendement rond ~7% per jaar lag (zonder inflatie aftrek).
Obligaties:
Obligaties (staatsobligaties) behaalden in diezelfde lange periode circa 2,0% reëel per jaar, dus bijvoorbeeld ~4% nominaal (zonder inflatie aftrek) bij 2% inflatie.
Savings:
Spaartegoeden of deposito’s deden historisch gemiddeld minder dan 1% per jaar boven inflatie. Dat levert nauwelijks extra koopkracht op. Een makkelijke manier om dit voor jezelf uit te rekenen is op te zoeken wat jouw rente is (bij de bank) en daar de gemiddelde inflatie van af te trekken. Houd je dan een negatief getal over, dan is jouw geld minder waard geworden.
Belangrijk is te beseffen dat (deze) rendementen gemiddelden over de lange termijn zijn. Jaarlijks kunnen aandelen enorm schommelen waarbij forse winsten en verliezen zich beiden voordoen. Obligaties schommelen minder heftig, maar hun rendement is ook lager. Over langere periodes hebben aandelen het echter bijna altijd beter gedaan dan obligaties of sparen, doordat risico op lange termijn meestal wordt beloond.
Dit principe zie je terug in de adviezen voor pensioenbeleggen. wie nog lang te gaan heeft, kan meer in aandelen aanhouden voor potentieel hoger rendement, en wie bijna met pensioen gaat kiest voor obligaties, oftewel veiligheid, om een eerder behaald rendement te beschermen.
Je strategie doet ertoe
In wezen beleg je binnen pensioenbeleggen in dezelfde markten (aandelen, obligaties, et cetera) als bij “gewoon” beleggen. Daardoor liggen de rendementen in lijn met de markt, zij het minus kosten van de aanbieder.
Een offensief belegd pensioenpotje (veel aandelen) kan over de lange termijn dus een vergelijkbaar rendement halen als aandelenindices (enkele procenten per jaar boven inflatie).
Een defensief profiel (meer obligaties) zal lager uitkomen, vergelijkbaar met obligatierendementen.
Toekomstige rendementen zijn onzeker
De beurs kan lange goede periodes hebben, maar ook crashes doormaken. Voorzichtige verwachtingen voor de lange termijn gaan er vaak van uit dat aandelen een gemiddeld rendement van 5-7% per jaar (voor kosten) kunnen halen, en obligaties misschien 1-3% per jaar (voor kosten). Helaas is dit geen wetenschap, niks staat vast. Inflatie speelt ook een rol: bij hogere inflatie moet het nominaal rendement (zonder inflatie aftrek) hoger zijn om dezelfde koopkrachtwinst te behalen.
Pensioenbeleggen is juist bedoeld voor de lange termijn, waardoor tijdelijke tegenvallers de tijd hebben om weer goedgemaakt te worden.
Het is belangrijk om geduldig en gespreid te beleggen. Door breed te spreiden (wereldwijd beleggen in indexfondsen bijvoorbeeld) verklein je de kans dat een specifiek aandeel of land je hele rendement om zeep helpt.

Make an appointment
Klaar voor een moderne oplossing voor pensioen of vermogen? Maak vrijblijvend kennis met Vive en ontdek wat kan - voor jouw organisatie.
Vrijblijvende demo van alle unieke functies
Inzicht in belastingvoordeel en regelgeving
Jouw mogelijkheden in één overzicht